Voorzitter Bee noemt uitspraak Constitutioneel Hof over gewijzigde Amnestiewet historisch moment
De uitspraak van het Constitutioneel Hof van Suriname over de gewijzigde Amnestiewet is een historisch moment. Dit heeft de voorzitter van De Nationale Assemblée (DNA), Marinus Bee Msc. LL.B, gestaafd tijdens een pers bijeenkomst in de grote conferentiekamer van de DNA. De ontmoeting heeft op verzoek van journalisten plaatsgevonden. Voorzitter Bee heeft de openbare vergadering van het Hof op donderdag 22 juli 2021 bijgewoond. Tijdens deze vergadering heeft het Hof voor het eerst een uitspraak gedaan.
“Met het instellen van het Hof, is het een plicht van de DNA, om te kijken naar de kwaliteit van wetten die gemaakt worden. De wet zegt dat bij het oneens zijn van aangenomen wetten, er een verzoek kan worden ingediend bij het Constitutioneel Hof, om getoetst te worden. Het is daarom belangrijk voor een land om een Constitutioneel Hof te hebben om wetten te toetsen”, zegt voorzitter Bee.
De parlementsvoorzitter heeft verder aangegeven dat voor Suriname als democratisch land, het belangrijk is dat ingestelde instituten, daadwerkelijk functioneren. “Het Constitutioneel Hof is geïnstalleerd in 2020 en al gauw is de aangepaste Amnestiewet ingediend om getoetst te worden. Vandaag is het zover en is goed onderbouwd door het Hof. Vanuit het parlement zal de uitspraak gedeeld worden met de overige leden, zodra het op schrift staat”, aldus DNA-voorzitter Bee.
Achtergrond
Het verzoekschrift waarover er een uitspraak is gedaan is door de toenmalige NDP-fractie ingediend. Dit heeft zich gebogen over toetsing van de Amnestiewet aan de grondwet en internationale verdragen. Volgens het Hof is de gewijzigde Amnestiewet in strijd met de grondwet en mensenrechtenverdragen. Artikel 1 lid 1 van de oorspronkelijke Amnestiewet 1989 werd gewijzigd.
Beslissing Constitutioneel Hof
Het Constitutioneel Hof is van oordeel, gelet op de toetsing van de wet van 5 april 2012 (S.B 2012 no.49), houdende wijziging van de Amnestiewet 1989 (S.B. 1992 no. 68):
- De vermelde wet in strijd is met de artikelen 8, 10, 14 en 131 lid 3 van de Grondwet van de Republiek Suriname;
- Dat vermelde wet in strijd is met de artikelen 2 en 14 IVBPR;
- Dat de vermelde wet in strijd is met de artikelen 1, 8, 25 AVRM
Deze beslissing afschrift zal met verzoeken verzonden worden aan de ministers die belast zijn met de justitiële aangelegenheden en met de zorg voor publicatie in het Staatsblad van de Republiek Suriname, de President van het Hof van Justitie, alsmede aan de voorzitter van De Nationale Assemblée.