Loterijwet 1939
WET van 22 April 1939 houdende bepalingen betreffende loterijen, gelijk zij luidt na de daarin aangebrachte wijzigingen
Onderwerp Loterij Gepubliceerd 22/04/1939 Staatsblad G.B. 1939 no. 31 PDF Loterijwet 1939
<< Terug naar overzicht
WET van 22 April 1939 houdende bepalingenbetreffende loterijen (G.B. 1939 no. 31), gelijk zij luidt na de daarin aangebrachte wijzigingen bij G.B. 1943 no. 119, S.B. 1980 no. 116, S.B. 1984 no. 92, S.B. 2004 no. 24.
Artikel 1
Deze wet verstaat onder loterij, elke gelegenheid, door iemand opengesteld om, tegen voldoening aan zeker voorwaarde, mede te dingen naar prijzen of premiën in geld of goed, uitgeloofd ten behoeve van de deelnemers, die als winners worden aangewezen door het lot of enige andere kansbepaling, waarop zij geen overwegende invloed kunnen oefenen.
Onder loterij in de zin van deze wet worden niet verstaan:
1°. de kansovereenkomst van levensverzekering, mits zij is aangegaan met inachtneming van de wettelijke bepalingen, op het ogenblik van het sluiten der overeenkomst op het stuk van levensverzekering bestaande;
2°. de tegen een niet hogere dan de parikoers door een publiekrechtelijk lichaam voor het publiek opengestelde werkelijke geldlening, die een jaarlijkse en jaarlijks ter beschikking te stellen rente geeft van ten minste drie ten honderd, terwijl aan de schuldbewijzen van die lening bijkomstig een kans op het winnen van premiën is verboden.
Artikel 2
Het is verboden:
1°. een andere loterij aan te leggen of te houden dan de zodanige tot het aanleggen en houden waarvan de bij deze wet vereiste vergunning is verleend;
2°. aandelen in een andere loterij dan de zodanige tot het aanleggen en houden waarvan de bij deze wet vereiste vergunning is verleend, en, behoudens daartoe strekkende vergunning van de President, aandelen in een loterij, die buiten Suriname is aangelegd of wordt gehouden, te verkopen, te koop aan te bieden, af te leveren, uit te delen of ten verkoop of ter uitdeling in voorraad te hebben of op enige andere wijze de deelneming in zodanige loterij open te stellen of openlijk te bevorderen;
3°. certificaten recht gevende op de gedeeltelijke eigendom van een oorspronkelijk aandeel in een loterij of een premielening of op de aan zodanig aandeel verbonden winkans bij trekkingen, onder welke benaming ook, te verkopen, te koop aan te bieden, af te leveren, uit te delen of ten verkoop of ter uitdeling in voorraad te hebben of op enige andere wijze de deelneming door middel van zodanige certificaten in loterijen en premieleningen open te stellen of openlijk te bevorderen.
Artikel 3
De President kan aan een naamloze vennootschap, een coöperatieve of andere, rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging of een stichting vergunning verlenen tot het openstellen van een tegen een niet hogere dan de parikoers uit te geven werkelijke geldlening, welke een jaarlijkse en jaarlijks ter beschikking te stellen rente geeft van ten 1
minste drie ten honderd, terwijl aan de schuldbewijzen van die lening bijkomstig een kans op het winnen van premiën is verboden.
Bij verlening van een hierbedoelde vergunning kan de President geldelijke waarborgen van de aanleggers van zulk een loterij verlangen, welke eventueel worden gesteld en verbeurd op een wijze en om redenen bij besluit te bepalen.
Artikel 4-1
Tot het aanleggen en houden van een loterij uitsluitend strekkende tot een liefdadig doel of bevordering van wetenschap, kunst of een ander algemeen belang, dan wel tot een kerkelijk of daarmede overeenkomstig belang, kan door de President vergunning worden verleend.
Wanneer de prijzen en premiën niet in geld of geldswaardig papier bestaan en gezamenlijk geen grotere waarde hebben dan SRD. 7.000,- (zevenduizend Surinaamse dollar), kan de vergunning worden verleend door de Districts-Commissaris van het district alwaar de verzoeker gevestigd of woonachtig is.
Het in het tweede lid van dit artikel bedoeld bedrag kan bij staatsbesluit worden gewijzigd.
Artikel 4a-2
1. Bij de indiening van een verzoek om vergunning tot het aanleggen en houden van een loterij, zoals bedoeld in artikel 4 eerste lid, dient door de verzoeker voor administratiekosten een bedrag van SRD 150,- (eenhonderdenvijftig Surinaamse dollar) in Staatskas te worden gestort.
2. Bij de indiening van een verzoek om vergunning tot het aanleggen en houden van een loterij, zoals bedoeld in artikel 4 tweede lid, dient door de verzoeker voor
administratiekosten een bedrag van SRD. 100,- (eenhonderd Surinaamse dollar) in Staatskas te worden gestort.
3. Indien van een verleende vergunning geen gebruik wordt gemaakt of indien het verzoek om een vergunning wordt afgewezen, vindt er geen restitutie plaats van de bedragen zoals bedoeld in de leden 1 en 2 van dit artikel.
Artikel 5
Bij de aanvraag om vergunning tot het houden van een loterij moet door de verzoeker worden overgelegd een door hem ondergetekende lijst, houdende opgave van:
1 de som of het goed voor verloting bestemd,
2 het aantal loten en de prijs voor elk lot bepaald,
3 het aantal prijzen en premiën en waarin die bestaan,
4 de naam van de eigenaar van hetgeen verloot zal worden,
5 de plaats waar de trekking zal plaats hebben, en
6 alle andere voorwaarden, waaronder men de verloting wenst te houden.
Wanneer de loterij betrekking heeft op goederen, die de verzoeker niet toebehoren, wordt tevens overgelegd een door de eigenaar afgegeven schriftelijke machtiging tot het verloten der goederen.
Artikel 6
Indien de gevraagde vergunning wordt verleend, worden in de beschikkingen houdende die vergunning, de voorwaarden opgegeven, welke daaraan worden gehouden.
Artikel 7
Aan de aanlegger kan de verplichting worden opgelegd om, alvorens hij met het verkopen of doen verkopen of doen verkopen van loten van een loterij een aanvang maakt of doet maken, ten genoegen van de President zekerheid te stellen zowel voor de voldoening en aflevering der prijzen en premiën als voor de nakoming van de voorwaarden aan de vergunning tot het houden van de loterij verbonden.
Bij loterijen waarvoor de vergunning wordt vereist van de procureur-generaal of de districts-commissaris moet juistbedoelde zekerheid te hun genoegen worden gesteld.
Een en ander onverminderd hetgeen daaromtrent in andere wetten is bepaald.
Artikel 8
De trekking geschiedt, te Paramaribo ten overstaan van de procureur-generaal die zich door iemand van zijnentwege kan doen vervangen, in de districten op gelijke voet ten overstaan van de districtscommissaris.
Artikel 9
De dag, het uur en de plaats der trekking worden ten minste drie dagen tevoren bekend gemaakt, op de wijze als bepaald van de loterij is gegeven.
Artikel 10
De President kan bij besluit voorschriften geven met betrekking tot de wijze waarop en de middelen waarmede prijs- en premietrekkingen van loterijen en premieleningen moeten plaatshebben, alsook ten aanzien van de hoegrootheid van de waarde der gezamenlijk uit te geven aandelen in die loterijen en premieleningen.
Aan elke vergunning, als in de artikelen 3 en 4 bedoeld, is stilzwijgend de voorwaarde verbonden, dat op alle aandelen in de daarbij toegestane loterij en in alle andere aankondigingen en in andere voor openbaarmaking of verspreiding bestemde stukken, de loterij betreffende, wordt vermeld, door welke macht vergunning is verleend, onder aanhaling van de dagtekening van de betrekkelijke beschikking.
Andere voorwaarden kunnen door de macht, die de vergunning verleent, daaraan worden verbonden. Zij worden in de vergunning, houdende te toestemming, opgenomen.
Artikel 11
Het is verboden:
1°. een loterij, tot het aanleggen en houden waarvan de bij deze wet vereiste vergunning is verleend, zonder inachtneming van de voorschriften van een krachtens deze wet uitgevaardigd besluit of van enige ingevolge deze wet aan die toestemming verbonden voorwaarde aan te leggen of te houden;
2°. aandelen in zodanige loterij te verkopen, te koop aan te bieden, af te leveren, uit te delen of ten verkoop of ter uitdeling in voorraad te hebben, of door middel of met behulp van aandelen of aankondigingen en andere voor openbaarmaking en verspreiding bestemde stukken, op enige andere wijze de deelneming in zodanige loterij open te stellen of openlijk te bevorderen, zonder dat de bepaling van het tweede lid van artikel 10 ten opzichte van die aandelen, die aankondigingen en die voor openbaarmaking en verspreiding bestemde stukken, is of wordt nagekomen;
3°. aandelen in zodanige loterij te verkopen, te koop aan te bieden, af te leveren, uit te delen of ten verkoop of ter uitdeling in voorraad te hebben of op enige wijze de deelneming in zodanige loterij open te stellen of openlijk te bevorderen, zonder dat door hem, die een der genoemde handelingen pleegt, alle voorwaarden, waaronder de vergunning tot het houden der loterij is verleend, zijn of worden nagekomen.
Artikel 12-3
Overtreding van een der verbodsbepalingen van artikel 2 of van artikel 11 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste drie duizend gulden.
Vervallen.
Artikel 13
Indien een feit, bij deze wet strafbaar gesteld, wordt begaan door of vanwege een naamloze vennootschap, een coöperatieve of andere rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging of een stichting, wordt de strafvervolging ingesteld en de straf uitgesproken tegen de leden van het bestuur of commissarissen.
Geen straf wordt uitgesproken tegen de bestuurder of commissaris, van wie blijkt, dat het feit buiten zijn toedoen is begaan.
Artikel 14
Hij, die opzettelijk in strijd met de waarheid, het vermoeden wekt, dat ingevolge de artikelen 3 en 4, vergunning tot het houden van een loterij is verleend, of dat aan de verleende vergunning geen voorwaarden of andere dan de gestelde of niet al de gestelde voorwaarden zijn verbonden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste één jaar of geldboete van ten hoogste drie duizend gulden.
Artikel 15
Als overtredingen worden beschouwd de feiten, strafbaar gesteld bij artikel 12; als misdrijven die, strafbaar gesteld bij artikel 14.
Artikel 16-4
De opsporingsambtenaren bedoeld in artikel 134 van het Wetboek van Strafvordering zijn belast met het opsporen van de feiten bij deze wet strafbaar gesteld. Zij zijn te allen tijde bevoegd tot inbeslagneming van daarvoor vatbare voorwerpen. Zij kunnen daartoe hun uitlevering vorderen.
Zij hebben te allen tijde vrije toegang tot alle plaatsen, waar redelijkerwijze vermoed kan worden, dat een overtreding van deze wet wordt gepleegd.
Wordt hun de toegang geweigerd, dan verschaffen zij zich dien desnoods met inroeping van de sterke arm.
Is de plaats tevens een woning of alleen door een woning toegankelijk, dan treden zij deze tegen de wil des bewoners niet binnen dan op vertoon van een bijzondere schriftelijke last te Paramaribo van de procureur-generaal, in de districten van de districtscommissaris.
Van dit binnentreden wordt door hen proces-verbaal opgemaakt, dat binnen tweemaal vier en twintig uren aan de ingezetene, wiens woning is binnengetreden, in afschrift wordt medegedeeld.
Artikel 17
De slotzin van artikel 313 van het Wetboek van Strafrecht wordt gelezen als volgt:
“Daaronder worden niet begrepen loterijen naar de daarvan bij het eerste lid van artikel 1 der Loterijwet 1939 gegeven omschrijving.”
Artikel 18
Bij het inwerkingtreden van deze wet vervallen de nog van kracht zijnde bepalingen der Publicatie van 26 Augustus 1828 (G.B. No. 9), houdende voorschriften, hoedanig te handelen bij het verloten van goederen, benevens artikel 471 van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 19
Deze wet treedt in werking tegelijk met een wet houdende wijziging en aanvulling van de wet van 27 December 1933 op de loterijbelasting (G. B. 1933 No. 103).
Zij kan worden aangehaald onder de titel van: Loterijwet 1939.
OVERGANGSBEPALING
Aan hen, die op het tijdstip, waarop deze wet in werking treedt, enige bemoeienis van de aard als omschreven in artikel 2 sub 2° met een buiten Suriname aangelegde of gehouden loterij hebben, wordt voor zover er geen termen zijn hun een vergunning als bedoeld in dat artikel te verlenen, gedurende een door de President te stellen termijn gelegenheid gegeven tot afwikkeling van hun lopende verplichtingen en hun zaken, gedurende welke termijn het bepaalde bij deze wet op hen niet van toepassing zal zijn.
1 Gew. bij S.B. 1984 no. 92, S.B. 2004 no. 24.
2 Ingev. bij S.B. 2004 no. 24.
3 Gew. bij S.B. 1980 no. 116.
4 Gew. bij S.B. 1980 no. 116.