Politiestrafwet


<< Terug naar overzicht

WET van 29 november 1915, tot vaststelling van een Politiestrafwet (G.B. 1915 no. 77), gelijk zij luidt na de daarin aangebrachte wijzigingen bij G.B. 1917 no. 78, G.B. 1917 no.79, G.B. 1917 no.80, G.B. 1917 no. 83, G.B. 1918 no. 39, G.B. 1922 no. 14, G.B. 1924 no. 64, G.B. 1926 no. 55, G.B. 1926 no.125, G.B. 1929 no. 54, G.B. 1929 no. 59, G.B. 1930 no. 73, G.B. 1933 no. 94, G.B. 1933 no. 95, G.B. 1934 no. 31, G.B. 1939 no. 100, G.B. 1939 no.101, G.B. 1939 no. 102, G.B. 1942 no. 1521, G.B. 1943 no. 120, G.B. 1944 no. 39, G.B. 1944 no. 153, G.B. 1946 no. 128, G.B. 1947 no. 133, G.B. 1947 no.140, G.B. 1949 no. 62, G.B. 1950 no. 63, G.B. 1961 no. 77, G.B. 1964 no. 107, S.B. 1980 no. 68, S.B. 1980 no. 121, S.B. 1982 no. 19, S.B. 1990 no. 24.

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALING

2.Artikel 1

1. Deze wet mag worden aangehaald als de "Politiestrafwet".

2. Voor zoveel de bepalingen dezer wet betreft wordt het gehele terrein der plantages en gronden als openbare plaatsen beschouwd.

3. Als bijkomende straf mag worden uitgesproken verbeurdverklaring van goederen waarmede of waarin de bij deze wet omschreven overtredingen zijn begaan of wel die bij deze overtredingen zijn aangehouden.

4. Artikel 91 van het Wetboek van Strafrecht is ten aanzien van deze wet van toepassing.

HOOFDSTUK II

3.Artikelen 2 - 21

Vervallen.

HOOFDSTUK III

4.Artikelen 22 - 38

Vervallen.

HOOFDSTUK IV OVERTREDINGEN VAN LANDELIJKE POLITIE

resolutie van 7 december 1942 publiceerde de Politiestrafwet in een doorlopende genummerde reeks met 1

5Artikel 39

Hij, die, op een plantage of grond gevestigd, weigert of verzuimt het terrein rondom zijn woning tenminste op zes meter afstand gezuiverd te houden van wied en struiken; of wiens woning in onreine staat wordt bevonden; of die weigert of verzuimt binnen de door de Directeur van Binnenlandse Zaken, de districts-commissaris, de Directeur van Volksgezondheid, de districts-geneesheer of de politie te bepalen termijn en volgens hun aanwijzing datgene op te ruimen en weg te voe-ren, wat zich in of nabij zijn woning of elders door zijn toedoen hinderlijk of voor de gezondheid schadelijk mocht bevinden; of die vuilnis of afval nederwerpt in de nabijheid van enige woning op de plantage, of op een dam, polder of pad van de plantage, niet dienende als communicatie, op enigerlei wij-ze die dam, polder of pad verspert of het verkeer daarover belemmert, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste eenduizend gulden of hechtenis van ten hoogste veertien dagen.

6Artikel 39a

Hij, die vuilnis, afval of andere hem toebehorende zaken nederwerpt, stort of plaatst, dan wel doet nederwerpen, storten of plaatsen op een voor het openbaar verkeer openstaande weg en de daarbij behorende voetpaden, in een voor het publiek toegankelijke tuin of park, in een voor de afwatering bestemde of daartoe dienende gracht, trens of kreek of op een ander dan van overheidswege daartoe aangewezen tot het domein behorend perceel of land, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste eenduizend gulden.

7Artikel 40

De eigenaar, beheerder of gebruiker van een erf te Paramaribo of van een geheel of gedeeltelijk in cultuur zijn plantage, grond of erf elders, waarin of waarop zich nesten van voor de aanplantingen van bomen en gewassen schadelijke insecten bevinden, die deze niet binnen een bekwame termijn na schriftelijke aanzegging te Paramaribo door of vanwege de Procureur-Generaal en elders door of vanwege de Districts-Commissaris behoorlijk vernietigt, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste driehonderd gulden of hechtenis van ten hoogste een maand.

8Artikel 41

1. Indien in het in het vorig artikel omschreven geval de aangeschrevene in gebreke blijft aan de schriftelijke aanzegging gevolg te geven, kan te Paramaribo door of vanwege de Districts-Commissaris van het Stadsdistrict, in de districten door of nummering van de leden. vanwege de betrokken Districts-Commissaris, de vernietiging worden uitgevoerd op kosten van degene die nalatig is.

2. Met nalatigheid wordt gelijk gesteld de onmogelijkheid van uitreiking van een aanschrijving als in het vorig artikel bedoeld, bij onvindbaarheid of afwezigheid van de betrokkene, en wanneer onverwijld ingrijpen noodzakelijk is, in welke ge-vallen onmiddellijk op kosten van de in het eerste lid bedoelde persoon de vernietiging wordt uitgevoerd. 3. Voor het verhaal der in dit artikel bedoelde kosten, indien deze niet vrijwillig worden betaald, wordt de beslissing van de burgerlijke rechter ingeroepen, ongeacht de terzake in te stellen strafvervolging.

9Artikel 42

Vervallen.

Artikel 43

Hij die vrijwillig huisvesting of nachtverblijf verleent aan iemand, die kennelijk geen middel van bestaan heeft en niet gewoon is enig ambacht of beroep uit te oefenen, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste vijftig gulden.

Artikel 44-10

1. Hij, die zonder voorzien te zijn van een door of vanwege de Directeur van Opbouw verleende vergunning, op door de President aan te wijzen tot het domein behorende terreinen of zonder vergunning van de eigenaar of rechthebbende op eens anders land jaagt of wild bemachtigt, of zonder voorzien te zijn van een door of vanwege de Directeur van Opbouw verleende vergunning op domeinland of zonder vergunning van de eigenaar of rechthebbende op eens anders land kolen brandt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of een geldboete van ten hoogste vijftig gulden.

2. Met gelijke straf wordt gestraft hij, die, zonder voorzien te zijn van een door of vanwege de Directeur van Opbouw verleende vergunning, in door de President aan te wijzen, tot het domein behorende wateren en terreinen, of gedeelten daarvan, of zonder vergunning van de eigenaar of rechthebbende in de wateren en terreinen tot eens anders land behorende, vist of vis bemachtigt.

3. Aan de hiervoren bedoelde door of vanwege de Directeur van Opbouw te verlenen vergunningen kunnen voorwaarden worden verbonden, terwijl een recognitie kan worden geheven.

Artikel 45

Hij die vis vangt door bedwelming, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van ten hoogste honderd gulden.

Artikel 46

1. Met een geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden wordt gestraft hij die plantage producten vervoert zonder schriftelijk bewijs van de wettige herkomst, inhoudende de dagtekening der afzending, niet langer dan veertien dagen geleden, de aard, de hoeveelheid en de bestemming der producten.

2. Hij die in het bezit bevonden wordt van een hoeveelheid plantageproducten, voor elk soort de waarde van drie gulden te boven gaande, zonder op voldoende wijze de wettige herkomst te kunnen aantonen, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste honderd gulden.

3. Onder plantageproducten worden in dit artikel verstaan: suiker, melasse, suikerriet, suikerrietsap, (likker), ongekookt rietsap, loowijn, rum, voorloop, dram, cacao, koffie, rubber, bananen, bacoven, cassave, cocosnoten en inlandse houtwaren.

4. Binnenlands gedistilleerd, vervoerd wordende onder geleide van documenten volgens de daartoe betrekkelijke wet afgegeven, behoeft geen andere dekking.

5. De ambtenaren en beambten van de politie en van de recherche zijn te allen tijde bevoegd om zich aan boord te begeven van ponten en andere vaartuigen, vertoning te vragen, voor zoveel betreft plantageproducten, van het schriftelijk bewijs van herkomst van de lading, het nodige onderzoek naar de ingeladen goederen te doen, alsmede gelijke vertoning te vragen en gelijk onderzoek in te stellen bij vervoer door andere vervoermiddelen.

Artikel 47-11

Hij, aan wiens schuld te wijten is, dat aan een ander hetzij geheel, hetzij ten dele toebehorende te velde staande oogst, bomen of andere beplantingen, of vanzelf opgeko-men gewas vernield, beschadigd of onbruikbaar gemaakt worden, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste zestig gulden.

HOOFDSTUK V OVERTREDINGEN VAN PLAATSELIJKE POLITIE

Artikel 48

Een vereniging welke ten doel heeft:

1°. ongehoorzaamheid aan of overtreding van een algemene wet;

2°. aanranding of bederf der goede zeden; of

3°. stoornis in de uitoefening van rechten van wie het ook zij, is, als strijdig met de openbare orde, verboden.

Artikel 49-12

1. Het houden, leiden of organiseren van en het deelnemen aan optochten of demonstraties in het openbaar, van welke aard of welke strekking ook, is verboden, tenzij vooraf voor dien optocht of demonstratie te Paramaribo de commissaris van politie en in een district de betrokken districts-commissaris schriftelijk vergunning heeft verleend.

2. De autoriteit, die een zodanige vergunning heeft verleend, is bevoegd haar te allen tijde in te trekken.

3. Overtreding van het verbod van het eerste lid van dit artikel wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of met een geldboete van ten hoogste een honderd gulden.

Artikel 50-13

Hij, die bij gelegenheid van een optocht of demonstratie of van een druk verkeer of een opeenhoping van mensen op de openbare weg niet voldoet aan een bevel van de politie, gegeven in het belang der openbare orde om door te lopen, stil te staan of zich in een bepaalde richting te begeven of te verwijderen, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste vijftig gulden.

Artikel 51

Hij die het water in een put, watergat of trens of in het algemeen enig waterreservoir, dat tot drink- of waswater dient, verontreinigt, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste vijftig gulden of hechtenis van ten hoogste een maand.

Artikel 52-14

Voor het uitoefenen van het beroep van omroeper wordt de vergunning vereist te Paramaribo van de Districts-Commissaris van het Stadsdistrict en in een district van de Districts-Commissaris.

Artikel 53-15

Hij die zonder vooraf verkregen vergunning te Paramaribo van de Districts-Commissaris van het Stadsdistrict en in een district van de Districts-Commissaris gedrukte of geschreven stukken, tekeningen of prenten in het openbaar aanplakt, openlijk tentoonstelt of aanslaat, ook dan wanneer deze van de namen van de schrijver, de drukker, de tekenaar of de plaatsnijder voorzien zijn, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden.

Artikel 54-16

Hij die te Paramaribo, zonder vooraf verkregen vergunning van de Procureur-Generaal straatpredikaties houdt, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden.

Artikel 55-17

1. Hij die te Paramaribo, te Nieuw-Nickerie of te Albina op of aan de openbare weg zonder vooraf verkregen vergunning te Paramaribo van de Districts-Commissaris van het Stadsdistrict en te Nieuw-Nickerie of te Albina van de Districts-Commissaris vuurwerk, waaronder begrepen zijn zwermers, voetzoekers, bengaals vuur of dergelijke, afsteekt, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden.

2. De politie is bevoegd het afsteken te doen staken en daartoe zo nodig, nadat aan een daartoe strekkend bevel door de overtreder geen onmiddellijk gevolg is gegeven een woning of erf, desnoods met geweld, binnen te gaan.

Artikel 56-18

1. Hij, die door middel van een toestel, bestemd tot of in gebruik voor het hoorbaar maken van muziek of van de menselijke stem, hetzij in de buitenlucht, hetzij in een afgesloten ruimte, voor de omgeving hinderlijk geluid maakt, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden.

2. Het tweede lid van artikel 55 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 57-19

Hij die op de openbare weg speelt om geld of speelt met kaarten, geld of dobbelstenen, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden.

Artikel 58-20

Hij die, zonder voorzien te zijn van een schriftelijke vergunning te Paramaribo van de Districts-Commissaris van het Stadsdistrict en in de districten van de Districts-Commissaris, op de openbare weg of aan de huizen inzamelingen van geld houdt of lijsten ter tekening daarvoor aanbiedt, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden.

Artikel 58-a21

Hij die zonder voorzien te zijn van een schriftelijke vergunning van de betrokken Districts-Commissaris, plaats- of toegangsbewijzen voor openbare vermakelijkheden verkoopt, te koop aanbiedt of ten verkoop in voorraad heeft, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van ten hoogste honderd gulden.

Artikel 59

Hij die in een district onder welke titel ook aan het hoofd staat van een plantage of vestigingsplaats en geen register houdt of dit niet dagelijks bijhoudt, waarin (volgens het door de President vast te stellen model) de bevolking van die plantage of grond, ook die er tijdelijk verblijf houdt, voor zoveel hem ingevolge art. 60 daarvan kennis is gegeven, is ingeschreven, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste honderd gulden.

Artikel 60

Hij, die zich op een plantage of grond vestigt, of komt om tijdelijk te verblijven, zonder daarvan onmiddellijk kennis te geven aan de gezagvoerder of opzichter, of die plantage of grond verlaat, zonder daarvan vóór zijn vertrek kennis te geven aan de gezagvoerder of opzichter, met vermelding waarheen hij zich begeeft, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste vijf gulden.

Artikel 61-22

Hij, die brandhout, houtskolen en levensmiddelen, uitgezonderd vis, welke anders dan over zee, te water zijn aangevoerd, te Paramaribo of te Nieuw-Nickerie lost op andere plaatsen dan daartoe door de Districts-Commissaris van het Stadsdistrict of de Districts-Commissaris zijn aangewezen, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden.

Artikel 62

1. Hij die 's nachts gevonden wordt liggende op een openbare straat, weg of plein of op een aan een straat gelegen stoep, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden.

2. Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen jaar is verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens gelijke overtreding onherroepelijk is geworden, wordt hij gestraft met geldboete van ten hoogste vijftig gulden of hechtenis van ten hoogste veertien dagen.

3. In dit artikel wordt onder "nacht" verstaan de tijd tussen 10 uur 's avonds en 5 uur 's morgens.

Artikel 63-23

Hij, die zich bevindt of heeft bevonden aan boord van enig vaartuig met het oogmerk zich daarmede te doen vervoeren zonder voorafgaande vergunning van de kapitein, gezagvoerder of schipper, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van ten hoogste een honderd gulden.

Artikel 64

1. In het belang van een in de buurt aanwezige zieke is de politie bevoegd op vertoon van een geneeskundige verklaring alle geraasmakende of luidruchtige uitspanning of vermaken te verbieden en zo nodig te doen staken.

2. Ieder ambtenaar of beambte van politie is in dat geval op vertoon van die verklaring, bevoegd de woningen of erven binnen te gaan, waar zodanige uitspanning of vermaken worden gehouden.

Artikel 65

Met een geldboete van ten hoogste vijftig gulden of hechtenis van ten hoogste veertien dagen, wordt gestraft de vrouw die :

a. op de stoep, of in de deur van een tapperij, bierhuis of ander voor het publiek toegankelijk huis, waar men gelagen zet, post vat, of zich binnen dergelijke inrichting bevindende, door enigerlei houding of vertoning opzettelijk de aandacht der voorbijgangers tot zich trekt;

b. op de openbare weg, vóór of in de nabijheid van een der onder a bedoelde inrichtingen of op een hoek van een straat of steeg, waarin zodanige inrichting gevestigd is, stil staat of zich aldaar heen en weer beweegt, nadat haar door een ambtenaar of beambte van politie gelast is zich te verwijderen.

Artikel 66

Met een geldboete van ten hoogste honderd gulden of hechtenis van ten hoogste een maand wordt gestraft de vrouw van bekend onzedelijk gedrag, die op de openbare weg of plaatsen van de openbare weg af zichtbaar, door enigerlei houding of vertoning opzettelijk de aandacht der voorbijgangers tot zich trekt.

Artikel 67-24

1. Hij, die op een grond, erf of weiland vee, rij-, last- of trekdieren houdt of laat grazen en verzuimt daarop de nodige afsluiting tegen het uitbreken van deze dieren te plaatsen en behoorlijk te onderhouden, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden.

2. Hij, die op de openbare weg onbeheerd of zonder behoorlijk toezicht vee, rij-, last- of trekdieren laat lopen, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden.

3. Hij die te Paramaribo in het door de Sommelsdijkse kreek, de Wanicastraat, de Drambrandersgracht en de Surinamerivier omsloten gedeelte niet uitvliegend pluimgedierte op de openbare weg laat lopen, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden; het hierbedoelde pluimgedierte is bovendien ter beschikking der politie.

Artikel 68-25

Hij die te Paramaribo, te Nieuw-Nickerie of te Albina een stoep, een balcon of enig ander op de openbare straat of buiten de vastgestelde rooilijn uitstekend of uitspringend aan-hangsel aanbrengt of houdt, zonder vergunning te Paramaribo van de Procureur-Generaal en te Nieuw-Nickerie of te Albina van de Districts-Commissaris of in strijd met de aan die vergunning verbonden voorwaarden, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste honderd gulden.

Artikel 69

Hij, die te Paramaribo, te Nieuw-Nickerie of te Albina op de openbare straat of buiten de vastgestelde rooilijn een boom plant zonder vergunning te Paramaribo van de Procureur-Generaal en te Nieuw-Nickerie of te Albina van de Districts-Commissaris of in strijd met de aan die vergunning verbonden voorwaarden, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste honderd gulden.

Artikel 70-26

1. De gebruiker of beheerder van een erf of perceel of bij ontbreken van deze de tot gebruik gerechtigde dan wel de zakelijk gerechtigde, die ingebreke blijft dat erf of perceel of het daaraan grenzende gedeelte van het voetpad, behorende bij de openbare weg, te zuiveren van onbewoonde krotten, bouwvallen en dergelijke, een en ander ter beoordeling van de Districts-Commissaris, alsmede van wied, vuilnis of afval, zulks binnen drie weken na aanzegging daartoe door of vanwege de Districts-Commissaris en overeenkomstig de bij die aanzegging door of namens hem gegeven aanwijzingen, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van ten hoogste eenduizend gulden.

2. Indien de gebruiker of beheerder dan wel de tot gebruik gerechtigde als in het eerste lid bedoeld geen gevolg geeft aan vorenbedoelde aanzegging, kan de Districts-Commissaris de zuivering doen uitvoeren op kosten van voormelde gebruiker of beheerder dan wel tot gebruik gerechtigde.

3. Tegen de aanzegging in het eerste lid bedoelde, staat binnen één week na die aanzegging beroep open op de Minister van Binnenlandse Zaken en Districtsbestuur, die binnen veertien dagen na het instellen van het beroep schriftelijk beslist onder vermelding van de gronden, waarop de beslissing berust. Het beroep heeft geen schorsende werking.

4. De kosten voortvloeiende uit de in het tweede lid bedoelde maatregel worden door de Ontvanger der Belastingen geïnd op de wijze voor de invordering van belastingen bepaald.

Artikel 71-27

Hij, die te Paramaribo, te Nieuw-Nickerie of te Albina zich zonder vergunning te Paramaribo van de Districts-Commissaris van het Stadsdistrict en te Nieuw-Nickerie of te Albina van de Districts-Commissaris gemaskerd of verkleed op de openbare straat ver-toont, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste honderd gulden.

Artikel 72-28

1. De eigenaar, beheerder of gebruiker van een erf, perceel of grond, die nalaat gevolg te geven aan een aanzegging door of vanwege de betrokken Districts-Commissaris tot omheining of afsluiting van waterputten of tot herstelling of wegneming van voor de omgeving gevaarlijke of hinderlijke gebreken of bouwvalligheden van enig gebouwde op dat erf of perceel of op die grond, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste twee honderd gulden.

2. In de aanzegging wordt een bekwame termijn gelaten tot omheining of afsluiting, of tot herstel of wegneming.

3. Met de in het eerste lid bedoelde nalatigheid wordt gelijk gesteld de onmogelijkheid om de aanzegging te doen, hetzij door afwezigheid of bij onvindbaarheid van de betrokkene, en wanneer onverwijld ingrijpen noodzakelijk is, in welke gevallen onmiddellijk op kosten van de in het eerste lid bedoelde personen tot omheining of afsluiting of tot herstel of wegneming door of vanwege de in het eerste lid genoemde autoriteiten kan worden overgegaan.

4. Voor het verhaal der hierbedoelde kosten indien deze niet vrijwillig worden betaald, wordt de beslissing van de burgerlijke rechter ingeroepen, ongeacht de terzake in te stellen strafvervolging.

Artikel 73- 29

1. De politie is bevoegd:

a. voor rekening en risico van degenen die deze voorwerpen hebben geplaatst of hebben doen plaatsen:

1o. gesloopte of gedeeltelijk gesloopte of niet van een geldig belastingkenteken voorziene automobielen of andere voorwerpen, welke zonder toestemming van de Districts-Commissaris op de openbare weg geplaatst, te verwijderen en op te slaan;

2o. voorwerpen, welke zich gedurende de nacht zonder voldoende verlichting op de openbare weg bevinden, van de nodige verlichting te voorzien;

b. onverminderd de bijzondere bepalingen op dit punt in andere algemene wetten, op kosten van de eigenaars of beheerders de dieren, welke op openbare plaatsen zonder behoorlijk geleide rondlopen, of gebouwen dan wel erven van anderen dan de rechthebbenden op die dieren, binnendringen, op te vangen en in bewaring te nemen;

c.

1o. de voortzetting te verhinderen van openbare feestelijkheden, volksspelen en dergelijke, waartoe geen vergunning is gegeven door het bevoegd gezag of wanneer in geval van verleende vergunning de gestelde voorwaarden worden overtreden;

2o. haar ter voorkoming van ongelukken en ter regeling van het verkeer op openbare wegen en plaatsen gegeven bevelen en aanwijzingen zo nodig met geweld te doen gehoorzamen;

3o. op kosten van de eigenaars of beheerders of gebruikers voor het publiek of het verkeer gevaarlijke voorwerpen te verwijderen en op te slaan.

2. Indien in het geval sub 3o onder c van het eerste lid de voorwerpen niet anders bereikbaar zijn, dan door of in een woning of een gesloten erf, zo zal de politie zich daartoe toegang mogen verschaffen, desnoods met geweld, echter niet dan op vertoon van een bijzondere schriftelijke machtiging van de Procureur-Generaal in Paramaribo, van de betrokken Districts-Commissaris in de districten.

3.

a. De met toepassing van lid 1 opgeslagen voorwerpen en in bewaring genomen dieren kunnen na bekendmaking in het Advertentieblad van de Republiek Suriname, in het openbaar worden verkocht. De openbare verkoping vindt plaats ten minste veertien dagen na voormelde bekendmaking;

b. De kosten, voortvloeiende uit de in het eerste lid bedoelde maatregelen, welke niet kunnen worden bestreden uit de opbrengst van de verkochte voorwerpen, worden door de Ontvanger der Belastingen geïnd op de wijze voor het invorderen van be-lastingen bepaald.

c. De opbrengst van de verkochte voorwerpen of dieren, welke de kosten te boven gaat, wordt ten behoeve van de rechthebbende in de consignatiekas gestort. d. Voorwerpen of dieren, welke niet verkoopbaar zijn, kunnen worden vernietigd of afgemaakt.

Artikel 74-30

Hij die op de openbare weg een spel speelt tengevolge waarvan voor personen of goederen gevaar, nadeel of ongerief kan ontstaan, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste tien gulden.

Artikel 75-31

Hij die op de openbare weg vecht of aldaar aan een vechtpartij deelneemt, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste honderd gulden of hechtenis van ten hoogste één maand.

Artikel 76-32

Hij die enig gevonden voorwerp, waarop hij geen recht kan laten gelden, tot zich neemt en dit niet onverwijld inlevert bij of daarvan kennis geeft aan de politie of het hoofd van de plantage, de vestigingsplaats of de onderneming, waar het voorwerp gevonden is, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste honderd gulden.

Artikel 77

Hij, wiens huis of erf te Paramaribo, te Nieuw-Nickerie of te Albina boven de hoofdingang niet op van de openbare straat duidelijk leesbare wijze voorzien is van het huisnummer en de wijkletter, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste honderd gulden.

Artikel 78-33

Vervallen.

Artikel 79-34

Deze wet treedt in werking gelijktijdig met het bij wet van 14 oktober 1910 No. 44 (G.B. 1911 No. 1) vastgestelde Wetboek van Strafrecht. 2 Zie Verbeterblad G.B. 1915 no. 77, G.B. 1942 no. 152; Zie artikel 120 Wetboek van Strafrecht (G.B. 1948 no. 23). 3 Vervallen bij G.B. 1943 no. 120. 4 Vervallen bij G.B. 1947 no. 140. 5 Gew. bij S.B. 1990 no. 24. 6 Ingev. bij S.B. 1980 no. 68; Gew. bij S.B. 1980 no. 121, S.B. 1990 no. 24. 7 Gew. bij G.B. 1944 no. 39. 8 Gew. bij G.B. 1944 no. 152; Zie Verbeterblad G.B. 1942 no. 152. 9 Vervallen bij S.B. 1982 no. 19. 10 Gew. bij G.B. 1939 no. 100, G.B. 1959 no. 50. 11 Ingev. bij G.B. 1918 no. 39. 12 Ingev. bij G.B. 1933 no. 94. 13 Ingev. bij G.B. 1933 no. 94. 14 Gew. bij G.B. 1944 no. 152. 15 Gew. bij G.B. 1939 no. 100, G.B. 1944 no. 152. 16 Gew. bij G.B. 1922 no. 14. 17 Gew. bij G.B. 1922 no. 14, G.B. 1939 no. 100, G.B. 1944 no. 152. 18 Ingev. bij G.B. 1939 no. 100; Zie Verbeterblad G.B. 1942 no. 152. 19 Gew. bij G.B. 1926 no. 55. 20 Gew. bij G.B. 1926 no. 55, G.B. 1944 no. 152. 21 Ingev. bij G.B. 1950 no. 63. 22 Gew. bij G.B. 1944 no. 152. 23 Gew. bij G.B. 1939 no. 100. 24 Gew. bij G.B. 1918 no. 39, G.B. 1926 no. 55. 5 Gew. bij G.B. 1939 no. 100. 26 Gew. bij G.B. 1961 no. 77, S.B. 1980 no. 68, S.B. 1990 no. 24. 27 Gew. bij G.B. 1944 no. 152. 28 Gew. bij G.B. 1929 no. 100, G.B. 1946 no. 128. 29 Ingev. bij 1939 no. 100; Zie Verbeterblad G.B. 1942 no. 152; Gew. bij G.B. 1964 no. 107. 30 Ingev. bij G.B. 1926 no. 55; Gew. en vernummerd bij G.B. 1939 no. 100. 31 Ingev. bij G.B. 1926 no. 55; Gew. en vernummerd bij G.B. 1939 no. 100. 32 Ingev. bij G.B. 1926 no. 55; Gew. en vernummerd bij G.B. 1939 no. 100. 33 Vervallen bij G.B. 1949 no. 62. 34 I.w.t. 1 januari 1916 (G.B. 1915 no. 78).