Wet auteursrecht 1913
WET van 22 maart 1913, houdende nieuwe regeling van het auteursrecht, gelijk zij luidt na de daarin aangebrachte wijzigingen
Onderwerp Burgerrechtelijk Gepubliceerd 22/03/1913 Staatsblad G.B. 1913 no. 15 PDF Wet auteursrecht 1913
<< Terug naar overzicht
WET van 22 maart 1913, houdende nieuwe regeling van het auteursrecht (G.B. 1913 no. 15), gelijk zij luidt na de daarin aangebrachte wijzigingen bij G.B. 1915
no. 78, G.B. 1946 no. 2, G.B. 1946 no. 77, G.B. 1959 no. 76, S.B. 1980 no. 116, S.B. 1981 no. 23.
HOOFDSTUK 1
ALGEMENE BEPALINGEN
§ 1
DE AARD VAN HET AUTEURSRECHT
Artikel 1
Het auteursrecht is het uitsluitend recht van de maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te
maken en te verveelvoudigen, behoudens de beperkingen, bij wet gesteld.
Artikel 2
Het auteursrecht wordt beschouwd als een roerende zaak. Het gaat over bij erfopvolging en is vatbaar voor gehele of gedeeltelijke overdracht. Gehele of
gedeeltelijke overdracht van het auteursrecht kan niet anders geschieden dan door middel van een authentieke of onderhandse akte. Zij omvat alleen die
bevoegdheden, waarvan de overdracht in de akte is vermeld of uit aard en strekking van de gesloten overeenkomst noodzakelijk voortvloeit.
Het auteursrecht, hetwelk toekomt aan de maker van het werk, zomede, na het overlijden van de makers, het auteursrecht op niet openbaar gemaakte werken,
hetwelk toekomt aan degene, die het als erfgenaam of legataris van de maker verkregen heeft, is niet vatbaar voor beslag.
§ 2
DE MAKER VAN HET WERK
Artikel 3-1
Vervallen.
Artikel 4-2
Behoudens bewijs van het tegendeel wordt voor de maker gehouden hij die op of in het werk als zodanig is aangeduid, of bij gebreke van zulk een aanduiding,
degene, die bij de openbaarmaking van het werk als maker daarvan is bekend gemaakt door hem, die het openbaar maakt.
Wordt bij het houden van een niet in druk verschenen mondelinge voordracht geen mededeling omtrent de maker gedaan, dan wordt, behoudens bewijs van het
tegendeel voor de maker, gehouden hij die de mondelinge voordracht houdt.
Artikel 5
Van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, hetwelk bestaat uit afzonderlijke werken van twee of meer personen, wordt, onverminderd het auteursrecht
op ieder werk afzonderlijk, als de maker aangemerkt degene, onder wiens leiding en toezicht het ganse werk is tot stand gebracht, of bij gebreke van die,
degene, die de verschillende werken verza-meld heeft.
Als inbreuk op het auteursrecht op het ganse werk wordt beschouwd het verveelvoudigen of openbaar maken van enig daarin opgenomen afzonderlijk werk, waarop
auteursrecht bestaat, door een ander dan de maker daarvan of diens rechtverkrijgenden.
Is zulk een afzonderlijk werk niet te voren openbaar gemaakt, dan wordt, tenzij tussen partijen anders is overeengekomen, als inbreuk op het auteursrecht op
het ganse werk beschouwd het verveelvoudigen of openbaar maken van dat afzonderlijk werk door de maker daarvan of diens rechtverkrijgenden, indien daarbij
niet het werk vermeld wordt, waarvan het deel uitmaakt.
Artikel 6
Indien een werk is tot stand gebracht naar het ontwerp van een ander en onder diens leiding en toezicht, wordt deze als de maker van dat werk aangemerkt.
Artikel 7
Indien de arbeid, in dienst van een ander verricht, bestaat in het vervaardigen van bepaalde werken van letterkunde, wetenschap of kunst dan wordt, tenzij
tussen partijen anders is overeengekomen, als de maker van die werken aangemerkt degene, in wiens dienst de werken zijn vervaardigd.
Artikel 8
Indien een openbare instelling, een vereniging, stichting of vennootschap, een werk als van haar afkomstig openbaar maakt, zonder daarbij enig natuurlijk
persoon als maker er van te vermelden, wordt zij, tenzij bewezen wordt, dat de openbaarmaking onder de bedoelde omstandigheden onrechtmatig was, als de maker
van dat werk aangemerkt.
Artikel 9
Indien op of in enig in druk verschenen werk de maker niet, of niet met zijn ware naam, is vermeld, kan tegenover derden het auteursrecht ten behoeve van de
rechthebbende worden uitgeoefend voor degene, die op of in dat werk als de uitgever ervan is aangeduid, of bij gebreke van zodanige aanduiding, door degene,
die op of in het werk als de drukker ervan is vermeld.
§ 3
DE WERKEN, WAAROP AUTEURSRECHT BESTAAT
Artikel 10-3
Onder werken van letterkunde, wetenschap of kunst verstaat deze wet:
1°. boeken, brochures, nieuwsbladen, tijdschriften en alle andere geschriften;
2°. toneelwerken en dramatisch-muzikale werken;
3°. mondelinge voordrachten;
4°. choregrafische werken en pantomimes, welker wijze van opvoering bij geschrift of anderszins is vastgesteld;
5°. muziekwerken met of zonder woorden;
6°. teken-, schilder-, bouw- en beeldhouwwerken, lithografieën, graveer- en andere plaatwerken;
7°. aardrijkskundige kaarten;
8°. ontwerpen, schetsen en plastische werken, betrekkelijk tot de bouwkunde, de aardrijkskunde, de plaatsbeschrijving of andere wetenschappen;
9°. fotografische en kinematografische werken en werken, volgens gelijksoortige werkwijzen vervaardigd;
10°. werken van toegepaste kunst;
en in het algemeen ieder voortbrengsel op het gebied van letterkunde, wetenschap of kunst, op welke wijze of in welke vorm het ook verveelvoudigd kan worden.
Vertalingen, muziekschikkingen, verfilmingen, bewerkingen en andere verveelvoudigingen in gewijzigde vorm van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst,
zomede verzamelingen van verschillende werken, worden, onverminderd het auteursrecht op het oorspronkelijk werk als zelfstandige werken beschermd.
Artikel 11-4
Er bestaat geen auteursrecht op algemene verordeningen als bedoeld bij artikel 2 van de Surinaamse Staatsregeling, door de openbare macht uitgevaardigd, noch
op rechterlijke uitspraken en administratieve beslissingen.
HET OPENBAAR MAKEN
Artikel 12-5
Onder de openbaarmaking van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt mede verstaan:
1°. de openbaarmaking van een verveelvoudiging van het geheel of een gedeelte van het werk;
2°. de verbreiding van het geheel of een gedeelte van het werk of van een verveelvoudiging daarvan, zolang het niet in druk verschenen is;
3°. de voordracht, op- of uitvoering of voorstelling in het openbaar van het geheel of een gedeelte van het werk of van een verveelvoudiging daarvan;
4°. de openbaarmaking van het door een ander, al of niet per draad, uitgezonden werk.
Onder een voordracht, op- of uitvoering of voorstelling in het openbaar wordt mede verstaan een in besloten kring, welke tegen betaling toegankelijk is, ook
al geschiedt die betaling door de voldoening van een contributie of op andere wijze. Hetzelfde geldt van een tentoonstelling in het openbaar.
§ 5
HET VERVEELVOUDIGEN
Artikel 13-6
Onder de verveelvoudiging van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt mede verstaan de vertaling, de muziekschikking, de verfilming of
toneelbewerking en in het algemeen iedere gehele of gedeeltelijke bewerking of nabootsing in gewijzigde vorm, welke niet als een nieuw, oorspronkelijk werk
moet worden aangemerkt.
Artikel 14-7
Onder het verveelvoudigen van een werk, dat door middel van het gehoor kan worden waargenomen, wordt mede verstaan het vervaardigen van voorwerpen, bestemd
om het geheel of een gedeelte van het werk langs mechanische weg ten gehore te brengen.
§ 6
DE BEPERKINGEN VAN HET AUTEURSRECHT
Artikel 15-8
Als inbreuk op het auteursrecht wordt niet beschouwd het overnemen van in een nieuwsblad of tijdschrift verschenen artikelen, berichten of andere stukken,
met uitzondering van romans en novellen, zonder toestemming van de maker of zijn rechtverkrijgenden door een ander nieuwsblad of tijdschrift, mits daarbij
het nieuwsblad of tijdschrift waaruit is overgenomen op duidelijke wijze wordt vermeld, benevens de aanduiding van de maker, indien deze in de bron waaruit
is overgenomen voorkomt, en tenzij het auteursrecht uitdrukkelijk is voorbehouden. Bij tijdschriften is het voldoende, indien dit voorbehoud in algemene
bewoordingen aan het hoofd van het nummer voorkomt. Ten aanzien van artikelen, politieke geschilpunten betreffende, nieuwstijdingen en gemengde berichten kan
een voorbehoud niet worden gemaakt.
De bevoegdheid tot overneming in het vorige lid bedoeld, bestaat ten aanzien van buitenlandse bladen en tijdschriften slechts, wanneer het geldt
nieuwstijdingen, gemengde berichten of actuele artikelen over economie, politiek of godsdienst; de laatste zin van het vorige lid vindt daarbij met
betrekking tot artikelen, welke politieke geschilpunten betreffende, geen toepassing.
De bepalingen van dit artikel zijn mede van toepassing ten aanzien van het overnemen in een andere taal dan die van het oorspronkelijk artikel.
Artikel 15-bis9
Als inbreuk op het auteursrecht worden niet beschouwd korte aanhalingen van in een nieuwsblad of tijdschrift verschenen artikelen, zelfs niet in de vorm van
persoverzichten, mits daarbij het nieuwsblad of tijdschrift, waaruit is aangehaald, op duidelijke wijze wordt vermeld, benevens de aanduiding van de maker,
indien deze in de bron, waaruit is aangehaald, voorkomt.
Artikel 15-ter10
Als inbreuk op het auteursrecht op een door of vanwege de openbare macht openbaar gemaakt werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd
verdere openbaarmaking of verveelvoudiging daarvan, tenzij het auteursrecht, hetzij in het algemeen bij een algemene verordening als bedoeld bij artikel 2
van de Surinaamse Staatsregeling, hetzij in een bepaald geval blijkens mededeling op het werk zelf of bij de openbaarmaking daarvan uitdrukkelijk is
voorbehouden.
Ook als een zodanig voorbehoud niet is gemaakt, behoudt de maker echter het uitsluitend recht, zijn werken, die door of vanwege de openbare macht zijn
openbaar gemaakt, in een bundel verenigd te doen verschijnen.
Artikel 16-11
Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd:
a. het geheel of gedeeltelijk, in de oorspronkelijke taal of vertaald, overnemen van reeds eerder uitgegeven werken in bloemlezingen en andere werken
kennelijk bestemd voor het onderwijs of een ander wetenschappelijk doel, mits:
1º. van dezelfde maker niet meer worden overgenomen dan enkele korte gedeelten van zijn werken of enkele korte opstellen of gedichten, en waar het geldt
werken als bedoeld bij artikel 10, eerste lid onder 6º, niet meer dan enkele van die werken en in zodanige verveelvoudiging, dat deze door haar grootte of
door de werkwijze, volgens welke zij vervaardigd is, een duidelijk verschil vertoont met het oorspronkelijke, met dien verstande, dat wanneer van deze
werken twee of meer verenigd openbaar zijn gemaakt, die verveelvoudiging slechts ten aanzien van één daarvan geoorloofd is;
2º. de bepalingen van artikel 25 worden in acht genomen;
3º. bij het overgenomene het werk hetwelk of waaruit is overgenomen genoemd wordt, en de maker, voor zover deze op of in het werk is aangeduid, wordt
vermeld;
4º. aan de maker of zijn rechtverkrijgenden een billijke vergoeding wordt betaald.
b. het aanhalen van stukken uit reeds eerder openbaar gemaakte geschriften, in de oorspronkelijke taal of vertaald, of muziekwerken en het opnemen van
verveelvoudigingen van reeds eerder openbaar gemaakte werken van beeldende kunst in het verband van de tekst van een aankondiging of beoordeling, of van
een polemiek of wetenschappelijke verhandeling mits:
1º. aantal en omvang der aldus aangehaalde stukken of opgenomen verveelvoudigingen blijven binnen de grenzen van hetgeen naar de regels van het
maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is;
2º. de bepalingen van artikel 25 worden in acht genomen; en
3º. de maker, voor zover deze op of in het werk is aangeduid, wordt vermeld.
De President is bevoegd bij staatsbesluit nader te bepalen, wat in lid 1, sub a, onder 1º, is te verstaan onder "enkele korte gedeelten van zijn werken of
enkele korte opstellen of gedichten", alsmede regelen te stellen omtrent een overeenkomstig lid 1, sub a, onder 4º, te betalen billijke vergoeding.
Van een in het openbaar gehouden mondelinge voordracht, welke niet reeds in druk is
verschenen, kan de zakelijke inhoud als verslag in een nieuwsblad of tijdschrift worden medegedeeld, mits daarbij vermeld wordt degene, die de voordracht
gehouden heeft.
Artikel 16-bis12
Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de opname, weergave en openbare mededeling van beperkte
gedeelten daarvan in een foto-, film- of radioreportage, voor zover zulks voor het behoorlijk weergeven van de actuele gebeurtenis welke het onderwerp der
reportage uitmaakt, noodzakelijk is.
Artikel 17
Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de verveelvoudiging, welke beperkt blijft tot enkele
exemplaren en uitsluitend dient tot eigen oefening, studie of gebruik, en die, waar het geldt een werk, als bedoeld bij artikel 10, 6°, door haar grootte of
door de werkwijze, volgens welke zij vervaardigd is, een duidelijk verschil vertoont met het oorspronkelijk werk.
Deze bepaling is niet van toepassing ten aanzien van het nabouwen van bouwwerken.
Artikel 17-bis13
Bij staatsbesluit kunnen in het algemeen belang regelen worden vastgesteld nopens de uitoefening van het recht van de maker van een werk van letterkunde,
wetenschap of kunst of van zijn rechtverkrijgenden met betrekking tot de openbaarmaking van zulk een werk door radio-uitzending van tekens, geluid of
beelden, alsmede met betrekking tot de verdere verspreiding, al of niet per draad, van het aldus openbaar gemaakte werk. Dit staatsbesluit kan bepalen, dat
zodanig werk mag worden openbaar gemaakt zonder voorafgaande toestemming van de maker of zijn rechtverkrijgenden.
Zij die dientengevolge bevoegd zijn een werk openbaar te maken, zijn desniettemin verplicht de persoonlijkheidsrechten van de maker te eerbiedigen en aan de
maker of zijn rechtverkrijgenden een billijke vergoeding te betalen, welke bij gebreke van overeenstemming op vordering van de meest gerede partij door de
rechter zal worden vastgesteld, die tevens het stellen van zekerheid kan bevelen.
Het in het vorige lid bepaalde is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de vervaardiging en het in het verkeer brengen van voorwerpen, met
uitzondering echter van cinematografische verveelvoudigingen, bestemd om het geheel of een gedeelte van een muziekwerk langs mechanische weg ten gehore te
brengen, indien dergelijke voorwerpen van het onderhavige muziekwerk reeds eerder door of met toestemming van de maker of zijn rechtverkrijgenden vervaardigd
en in het verkeer gebracht zijn.
Artikel 17-ter14
Tenzij anders is overeengekomen, sluit de bevoegdheid tot openbaarmaking door radio-uitzending niet in de bevoegdheid het werk vast te leggen.
De radio-zendorganisatie, die bevoegd is tot openbaarmaking zoals in het eerste lid omschreven, is echter gerechtigd met haar eigen middelen en uitsluitend
voor haar eigen radiouitzendingen het ter uitzending bestemde werk vast te leggen, mits het enige voorwerp, waarop de geluiden of beelden aldus zijn
vastgelegd, wordt vernietigd of onbruikbaar gemaakt binnen 28 dagen na de eerste, met behulp daarvan verrichte radiouitzending en in ieder geval binnen een
half jaar na de vervaardiging.
De radiozendorganisatie, die dientengevolge gerechtigd is tot vastlegging, is desniettemin verplicht de persoonlijkheidsrechten van de maker van het werk te
eerbiedigen.
Bij staatsbesluit kan worden bepaald dat en onder welke voorwaarden aldus vervaardigde opnamen van uitzonderlijke documentaire waarde in officiële archieven
mogen worden bewaard.
Artikel 18
Als inbreuk op het auteursrecht op een werk, als bedoeld bij artikel 10, 6°, hetwelk blijvend op of aan de openbare weg zichtbaar is gesteld, wordt niet
beschouwd de verveelvoudiging, welke door haar grootte of door de werkwijze, volgens welke zij vervaardigd is, een duidelijk verschil vertoont met het
oorspronkelijk werk en zich, wat bouwwerken betreft, tot het uitwendige daarvan bepaalt.
Artikel 19-15
Als inbreuk op het auteursrecht op een portret wordt niet beschouwd de verveelvoudiging daarvan door, of ten behoeve van, de geportretteerde of, na diens
overlijden, zijn nabestaanden.
Bevat een zelfde afbeelding het portret van twee of meer personen, dan staat die verveelvoudiging aan ieder hunner ten aanzien van andere portretten dan zijn
eigen slechts vrij met toestemming van die andere personen of, gedurende tien jaren na hun overlijden, van hun nabestaanden.
Ten aanzien van een fotografisch portret wordt mede niet als inbreuk op het auteursrecht beschouwd het openbaar maken daarvan in een nieuwsblad of
tijdschrift door of met toestemming van een der personen, in het eerste lid genoemd, mits daarbij de naam van de makers, voor zover deze op of bij het
portret is aangeduid, vermeld wordt.
Dit artikel is slechts van toepassing ten aanzien van portretten, welke vervaardigd zijn ingevolge een opdracht, door of vanwege de geportretteerde personen,
of te hun behoeve aan de maker gegeven.
Artikel 20-16
Tenzij anders is overeengekomen is degene, wien het auteursrecht op een portret toekomt, niet bevoegd dit openbaar te maken zonder toestemming van de
geportretteerde of, gedurende tien jaren na diens overlijden, van diens nabestaanden.
Bevat een zelfde afbeelding het portret van twee of meer personen, dan is ten aanzien van de ganse afbeelding de toestemming vereist van alle
geportretteerden of, gedurende tien jaren na hun overlijden, van hun nabestaanden.
Het laatste lid van het voorgaande artikel is van toepassing.
Artikel 21-17
Is een portret vervaardigd zonder daartoe strekkende opdracht, de maker door of vanwege de geportretteerde, of te diens behoeve, gegeven, dan is
openbaarmaking daarvan door degene, wien het auteursrecht daarop toekomt, niet geoorloofd, voor zover een redelijk belang van de geportretteerde of, na zijn
overlijden, van een zijn nabestaanden zich tegen de openbaarmaking verzet.
Artikel 22
In het belang van de openbare veiligheid alsmede ter opsporing van strafbare feiten mogen afbeeldingen van welke aard ook door of vanwege de justitie worden
verveelvoudigd en openlijk tentoongesteld en verspreid.
Artikel 23-18
Tenzij anders is overeengekomen is de eigenaar van een teken-, schilder-, bouw- of beeldhouwwerk of van een werk van toegepaste kunst gerechtigd dat werk
zonder toestemming van degene, wien het auteursrecht daarop toekomt, in het openbaar ten toon te stellen of, met het oogmerk het te verkopen, in een
catalogus te verveelvoudigen.
Artikel 24
Tenzij anders is overeengekomen blijft de maker van enig schilderwerk, niettegenstaande de overdracht van zijn auteursrecht, bevoegd gelijke schilderwerken
te vervaardigen.
Artikel 25-19
De maker van een werk heeft, zelfs nadat hij zijn auteursrecht heeft overgedragen, de volgende persoonlijkheidsrechten:
a. het recht zich te verzetten tegen de openbaarmaking van het werk onder een andere naam dan de zijne, alsmede tegen het aanbrengen van enige wijziging in
de benaming van het werk of in de aanduiding van de maker, voor zover deze op of in het werk voorkomen, dan wel in verband daarmede zijn openbaar gemaakt;
b. het recht zich te verzetten tegen elke andere wijziging in het werk, tenzij deze wijziging van zodanige aard is, dat het verzet zou zijn in strijd met de
redelijkheid;
c. het recht zich te verzetten tegen elke misvorming, verminking of andere aantasting van het werk, welke nadeel zou kunnen toebrengen aan de eer of de naam
van de maker of aan zijn waarde in deze hoedanigheid.
De onder a, b en c genoemde rechten komen na het overlijden van de maker tot aan het vervallen van het auteursrecht toe aan de door de maker bij uiterste
wilsbeschikking aangewezene, en bij gebreke van dien aan zijn nabestaanden.
Van de rechten onder a en b genoemd kan afstand worden gedaan voor zover het wijzigingen in het werk of in de benaming daarvan betreft.
Heeft de maker van het werk het auteursrecht overgedragen dan blijft hij bevoegd in het werk zodanige wijzigingen aan te brengen als hem naar de regels van
het maatschappelijk verkeer 18 Gew. bij G.B. 1959 no. 76. 19 Gew. bij G.B. 1946 no. 2, G.B. 1959 no. 76.
te goeder trouw vrijstaan. De door de maker bij uiterste wilsbeschikking aangewezene, en bij gebreke van dien zijn nabestaanden hebben deze bevoegdheid
slechts zolang het auteursrecht voortduurt en vaststaat, dat ook de maker die wijzigingen zou hebben goedgekeurd.
Artikel 25-bis20
In deze paragraaf worden onder nabestaanden verstaan de ouders, de echtgenoot en de kinderen. De aan de nabestaanden toekomende bevoegdheden kunnen
zelfstandig door ieder van hen worden uitgeoefend. Bij verschil van mening kan de rechter een voor hen bindende beslissing geven.
HOOFDSTUK II
DE HANDHAVING VAN HET AUTEURSRECHT EN BEPALINGEN
VAN STRAFRECHT
Artikel 26-21
Indien aan twee of meer personen een gemeenschappelijk auteursrecht op een zelfde werk toekomt, kan, tenzij anders is overeengekomen, de handhaving van dit
recht door ieder hunner geschieden.
Artikel 27-22
Niettegenstaande de gehele of gedeeltelijke overdracht van zijn auteursrecht blijft de maker bevoegd een rechtsvordering ter verkrijging van schadevergoeding
in te stellen tegen degene, die inbreuk op het auteursrecht heeft gemaakt.
De in het eerste lid bedoelde rechtsvordering ter verkrijging van schadevergoeding wegens inbreuk op het auteursrecht komt na het overlijden van de maker toe
aan zijn erfgenamen of legatarissen tot aan het vervallen van het auteursrecht.
Artikel 28
Het auteursrecht geeft de bevoegdheid voorwerpen, in strijd met dat recht openbaar gemaakt, zomede niet geoorloofde verveelvoudigingen, in beslag te nemen op
de wijze en met inachtneming van de bepalingen, voorgeschreven voor het beslag tot revindicatie van roerende goederen, en hetzij dezelfde als zijn eigendom
op te vorderen, hetzij de vernietiging of onbruikbaarmaking daarvan te eisen. Gelijke bevoegdheid tot inbeslagneming en opvordering bestaat ten aanzien van
het bedrag der toegangsgelden, betaald voor het bijwonen van een voordracht, een op- of uitvoering of een tentoonstelling of voorstelling, waardoor inbreuk
op het auteursrecht wordt gemaakt.
Indien afgifte wordt gevorderd van de zaken, in het eerste lid bedoeld, zal de rechter kunnen gelasten, dat die afgifte niet zal geschieden dan tegen een
bepaalde, door de eiser te betalen vergoeding.
De beide voorgaande leden van dit artikel zijn uitsluitend van toepassing ten aanzien van roerende zaken en van de zaken die door bestemming onder onroerende
zaken begrepen worden.
Ten aanzien van andere onroerende zaken dan de in het voorgaand lid bedoelde, waardoor inbreuk op auteursrecht wordt gemaakt, kan de rechter op de vordering
van de gerechtigde gelasten, dat de gedaagde daaraan zodanige wijzigingen zal aanbrengen, dat de inbreuk op het auteursrecht wordt opgeheven, met
veroordeling van de gedaagde tot een bepaalde som geld als schadevergoeding in geval binnen een bepaalde tijd niet aan 's rechters bevel is voldaan.
Alles onverminderd de strafvervolging wegens inbreuk op het auteursrecht en de burgerlijke rechtsvordering ter bekoming van schadevergoeding.
Artikel 29
Het recht, bij het eerste lid van het voorgaand artikel vermeld, kan niet worden uitgeoefend ten aanzien van voorwerpen, onder personen berustende, die niet
in soortgelijke voorwerpen handel drijven en die voorwerpen uitsluitend tot eigen gebruik hebben verkregen tenzij door hen zelf inbreuk op het desbetreffend
auteursrecht is gepleegd.
De vordering, bedoeld bij het vierde lid van het voorgaand artikel, kan slechts worden ingesteld tegen de eigenaar of bezitter van het onroerend goed, die
schuld heeft aan de inbreuk op het desbetreffend auteursrecht.
Artikel 30
Indien iemand zonder daartoe gerechtigd te zijn een portret openbaar maakt gelden ten aanzien van het recht van de geportretteerde dezelfde bepalingen als in
artikelen 28 en 29 met betrekking tot het auteursrecht zijn gesteld.
Artikel 30-bis23
Voor het als bedrijf verlenen van bemiddeling inzake muziekauteursrecht, al of niet met het oogmerk om winst te maken, is de toestemming vereist van de
Minister van Justitie en Politie.
Onder het verlenen van bemiddeling inzake muziekauteursrecht wordt verstaan het al of niet op eigen naam, ten behoeve van de makers van muziekwerken of hun
rechtverkrijgenden, sluiten of ten uitvoer leggen van overeenkomsten betreffende de uitvoering in het openbaar of radiouitzending, door tekens, geluid of
beelden van die werken, of hun verveelvoudigingen, in hun geheel of gedeeltelijk.
Met de uitvoering of radiouitzending van muziekwerken wordt gelijkgesteld de uitvoering of radiouitzending van dramatisch-muzikale werken, choregrafische
werken en pantomimes en hun verveelvoudigingen, indien deze ten gehore worden gebracht zonder te worden vertoond.
Overeenkomsten als bedoeld bij het tweede lid, welke worden aangegaan zonder dat de ingevolge het eerste lid vereiste toestemming is verkregen, zijn nietig.
Bij besluit van de President worden verdere voorschriften gegeven, welke mede betreffen uitoefening van toezicht op degene die de vereiste toestemming heeft
verkregen. De kosten van dit toezicht kunnen te diens laste worden gebracht.
Artikel 31-24
Hij die opzettelijk inbreuk maakt op eens anders auteursrecht, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste vijf en twintig duizend gulden.
Artikel 32-25
Hij die een werk, waardoor hij weet dat inbreuk gemaakt wordt op eens anders auteursrecht, verspreidt of openlijk te koop stelt, wordt gestraft met geldboete
van ten hoogste tien duizend gulden.
Artikel 33-26
De feiten strafbaar gesteld in de artikelen 31 en 32 worden beschouwd als misdrijven.
Artikel 34-27
Hij die opzettelijk in enig werk van letterkunde, wetenschap of kunst, waarop auteursrecht bestaat, in de benaming daarvan of in de aanduiding van de maker
wederrechtelijk enige wijziging aanbrengt of wel met betrekking tot een zodanig werk op enige andere wijze, welke nadeel zou kunnen toebrengen aan de eer of
de naam van de maker of aan zijn waarde in deze hoedanigheid, het werk aantast, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste vijfentwintig duizend gulden.
Het feit wordt beschouwd als een misdrijf.
Artikel 35-28
Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van ten hoogste vijf duizend gulden wordt gestraft:
1°. hij die op of in een werk van letterkunde, wetenschap, kunst of nijverheid valselijk enige naam of enig teken plaatst, of de echte naam of het echte
teken vervalst, met het oogmerk om daardoor aannemelijk te maken, dat dat werk zou zijn van de hand van degene, wiens naam of teken hij daarop of daarin
aanbracht;
2°. hij die opzettelijk een werk van letterkunde, wetenschap, kunst of nijverheid, waarop of waarin valselijk enige naam of enig teken is geplaatst, of de
echte naam of het echte teken is vervalst, verkoopt, te koop aan biedt, aflevert, ten verkoop in voorraad heeft of binnen Suriname invoert, als ware dat
werk van de hand van degene, wiens naam of teken daarop of daarin valselijk is aangebracht.
Artikel 36-29
Hij die zonder daartoe gerechtigd te zijn een portret in het openbaar ten toon stelt of op andere wijze openbaar maakt, wordt gestraft met geldboete van ten
hoogste duizend gulden.
Het feit wordt beschouwd als een overtreding.
Artikel 36-bis30
Hij die, zonder dat de vereiste toestemming van de Minister van Justitie en Politie is verkregen, handelingen verricht, die behoren tot een bedrijf als
bedoeld bij artikel 30bis, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste vijf duizend gulden.
Het feit wordt beschouwd als een overtreding.
Artikel 37
De door de strafrechter verbeurd verklaarde verveelvoudigingen worden vernietigd; echter kan de rechter bij het vonnis bepalen, dat zij aan degene, wien het
auteursrecht toekomt, zullen worden afgegeven, indien deze zich daartoe ter griffie aanmeldt binnen een maand nadat de uitspraak in kracht van gewijsde is
gegaan.
Door de afgifte gaat de eigendom van de verveelvoudigingen op de rechthebbende over. De rechter zal kunnen gelasten, dat die afgifte niet zal geschieden dan
tegen een bepaalde, door de rechthebbende te betalen vergoeding, welke ten bate komt van de Staat.
HOOFDSTUK III
DE DUUR VAN HET AUTEURSRECHT
Artikel 38-31
Het auteursrecht vervalt door verloop van 50 jaren, te rekenen van de 1e januari van het jaar, volgende op het sterfjaar van de maker, behoudens het bepaalde
bij de volgende artikelen van dit hoofdstuk.
De duur van een gemeenschappelijk auteursrecht op een zelfde werk, aan twee of meer personen als gezamenlijke makers daarvan toekomende, wordt berekend van
de 1e januari van het jaar, volgende op het sterfjaar van de langstlevende hunner.
Artikel 39-32
Het auteursrecht op een werk, ten aanzien waarvan de maker niet is aangeduid of niet op zodanige wijze dat zijn identiteit buiten twijfel staat, vervalt door
verloop van 50 jaren, te rekenen van de 1e januari van het jaar, volgende op dat, waarin de eerste openbaarmaking van het werk door of vanwege de
rechthebbende heeft plaats gehad.
Hetzelfde geldt ten aanzien van werken, waarvan een openbare instelling, een vereni-ging, stichting of vennootschap als maker wordt aangemerkt, alsmede ten
aanzien van werken, die voor de eerste maal openbaar zijn gemaakt na het overlijden van de maker.
Indien de maker vóór het verstrijken van de in het eerste lid genoemde termijn zijn identiteit openbaart, zal de duur van het auteursrecht op dat werk worden
berekend naar de bepalingen van artikel 38.
Artikel 40-33
Vervallen.
Artikel 41-34
Vervallen.
Artikel 42-35
Voor de toepassing van artikel 39 worden werken, bij afleveringen of in vervolgen verschenen, geacht eerst bij verschijning van de laatste aflevering of van
het laatste vervolg te zijn openbaar gemaakt.
Ten aanzien van werken, samengesteld uit twee of meer delen, nummers of bladen, op verschillende tijdstippen in druk verschenen, zomede ten aanzien van
verslagen en berichten uitgegeven door genootschappen of door particulieren, wordt ieder deel, nummer, blad of verslag en bericht, als een afzonderlijk werk
aangemerkt.
Artikel 43
In afwijking voor zover van de bepalingen van dit hoofdstuk kan in Suriname generlei beroep worden gedaan op auteursrecht, waarvan de duur in het land van
oorsprong van het werk reeds verstreken is.
HOOFDSTUK IV
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 44
Bij het in werking treden van deze wet vervalt het Koninklijk besluit van 11 Mei 1883 No. 39 (G.B. No. 11), houdende regeling van het auteursrecht in
Suriname.
Echter blijft artikel 11 van dit besluit van kracht ten aanzien van werken en vertalingen, vóór bedoeld tijdstip ingezonden.
Artikel 45-36
Deze wet is van toepassing op alle werken van letterkunde, wetenschap of kunst, welke hetzij vóór, hetzij na haar inwerking treden door of vanwege de maker
voor de eerste maal, of binnen dertig dagen na de eerste uitgave in een ander land, zijn uitgegeven in Suriname, alsmede op alle zodanige niet of niet aldus
uitgegeven werken, welker makers zijn Nederlanders, dan wel ingezetenen van Suriname.
Een werk is uitgegeven in de zin van dit artikel, wanneer het in druk is verschenen, of in het algemeen wanneer exemplaren daarvan, van welke aard ook, mits
in voldoende hoeveelheid, ter beschikking van het publiek zijn gesteld.
De opvoering van een toneelwerk of muziek-dramatisch werk, de uitvoering van een muziekwerk, de vertoning van een cinematografisch werk, de voordracht of
radio-uitzending van een werk en de tentoonstelling van een kunstwerk worden niet als een uitgave aangemerkt.
Ten aanzien van bouwwerken en van werken van beeldende kunst die daarmede één geheel vormen, wordt het bouwen van het bouwwerk of het aanbrengen van het werk
van beeldende kunst als uitgave aangemerkt. 34 Vervallen bij G.B. 1959 no. 76. 35 Gew. bij G.B. 1946 no. 2, G.B. 1959 no. 76. 36 Gew. bij G.B. 1959 no. 76.
Artikel 46
Deze wet erkent geen auteursrecht op werken, waarop het auteursrecht op het tijdstip van inwerkingtreden krachtens een der artikelen 13 of 14 van het
Koninklijk Besluit van 11 Mei 1883 No. 39 (G.B. No. 11), houdende regeling van het auteursrecht in Suriname was vervallen.
Artikel 47
Het auteursrecht, verkregen krachtens het Koninklijk besluit van 11 Mei 1883 No. 39 (G.B. No. 11), houdende regeling van het auteursrecht Suriname, blijft na
het inwerkingtreden van deze wet gehandhaafd.
Artikel 48-37
Vervallen.
Artikel 49-38
Alle akten en geschriften betreffende de gehele of gedeeltelijke overdracht van auteursrecht of betreffende de vergunning tot uitoefening van enige tot het
auteursrecht behorende bevoegdheid, die door de gerechtigde en de verkrijger of hun wettelijke vertegenwoordigers te zamen of ieder afzonderlijk, hetzij in
onderhandse vorm, hetzij ten overstaan van een openbare ambtenaar, zonder medewerking van derden, worden opgemaakt, zijn vrij van zegel.
Artikel 50
Deze wet kan worden aangehaald onder de titel "Wet auteursrecht 1913".
Artikel 51
Deze wet treedt in werking op de dag van haar afkondiging.
1 Vervallen bij S.B. 1981 no. 23.
2 Gew. bij G.B. 1959 no. 76.
3 Gew. bij G.B. 1959 no.
4 Gew. bij G.B. 1959 no. 76; Surinaamse Staatsregeling ingetrokken bij G.B. 1975 no. 170.
5 Gew. bij G.B. 1959 no. 76.
6 Gew. bij G.B. 1959 no. 76.
7 Gew. bij G.B. 1959 no. 76.
8 Gew. bij G.B. 1946 no. 2, G.B. 1959 no. 76.
9 Ingev. bij G.B. 1959 no. 76.
10 Ingev. bij G.B. 1959 no. 76; Surinaamse Staatsregeling ingetrokken bij G.B. 1975 no. 170.
11 Gew. bij G.B. 1946 no. 2, G.B. 1959 no. 76.
12 Ingev. bij G.B. 1959 no. 76.
13 Ingev. bij G.B. 1946 no. 2; Gew. bij G.B. 1959 no. 76.
14 Ingev. bij G.B. 1959 no. 76.
15 Gew. bij G.B. 1959 no. 76.
16 Gew. bij G.B. 1959 no. 76.
17 Gew. bij G.B. 1959 no. 76.
20 Ingev. bij G.B. 1959 no. 76.
21 Gew. bij G.B. 1959 no. 76.
22 Gew. bij G.B. 1959 no. 76.
23 Ingev. bij G.B. 1946 no. 2; Gew. bij G.B. 1959 no. 76.
24 Gew. bij G.B. 1959 no. 76.
25 Gew. bij G.B. 1959 no. 76.
26 Gew. bij G.B. 1959 no. 76.
27 Gew. bij G.B. 1959 no. 76, S.B. 1980 no. 116.
28 Gew. bij G.B. 1946 no. 77, G.B. 1959 no. 76, S.B. 1980 no. 116.
29 Gew. bij G.B. 1959 no. 76.
30 Ingev. bij G.B. 1946 no. 2; Gew. bij G.B. 1959 no. 76.
31 Gew. bij G.B. 1959 no. 76.
32 Gew. bij G.B. 1959 no. 76.
33 Vervallen bij G.B. 1946 no. 2.
37 Vervallen bij G.B. 1959 no. 76.
38 Gew. bij S.B. 1981 no. 23.