Wet In Staat van Beschuldigingstelling Politieke Ambtsdragers (2001)


<< Terug naar overzicht

WET van 18 oktober 2001 ter uitvoering van artikel 140 van de Grondwet van de Republiek Suriname (S.B. 1987 no. 116, zoals gewijzigd bij S.B. 1992 no. 38) (Wet In Staat van Beschuldigingstelling Politieke Ambtsdragers) (S.B. 2001 no. 72).

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. de President: de President van de Republiek Suriuname;

b. de Procureur-Generaal: de Procureur-Generaal bij het Hof van Justitie van Suriname;

c. politieke ambtsdragers:

1. De President van de Republiek Suriname;

2. de Vice-President van de Republiek Suriname;

3. de Ministers;

4. de Onderministers;

5. personen, die ingevolge of krachtens de wet betreffende uitgeschreven verkiezingen lid zijn van volksvertegen-woordigende lichamen, als bij of krachtens de Grondwet ingesteld;

d.gewezen politieke ambtsdragers: personen, die de onder 1 tot en met 5 van de in sub c vermelde ambten of functies hebben bekleed.

Artikel 2

1. De vordering tot het in staat van beschuldiging stellen van politieke ambtsdragers wordt aan De Nationale Assemblée gedaan door de Procureur-Generaal.

2. De Procureur-Generaal kan daartoe de tussenkomst van de President inroepen.

3. Ingeval de in lid 2 vermelde tussenkomst wordt ingeroepen, doet de President de door de Procureur-Generaal gedane vordering, na ontvangst daarvan, onverwijld aan De Nationale Assemblée toekomen.

Artikel 3

De vordering als bedoeld in artikel 2 lid 1 bevat een korte feitelijke omschrijving van het misdrijf dan wel de misdrijven, waarvan de betreffende politieke ambtsdrager of gewezen politieke ambtsdrager wordt verdacht alsmede de wettelijke of verdragsrechtelijke bepalingen, waarbij of krachtens welke dat misdrijf dan wel die misdrijven strafbaar is/zijn gesteld.

Artikel 4

1. Op iedere vordering tot het in staat van beschuldigingstellen van een politieke ambtsdrager of gewezen politieke ambtsdrager wordt binnen negentig dagen na de indiening daarvan een eindbesluit genomen.

2. Wanneer de aanklacht aanleiding geeft tot een onderzoek buiten de Republiek Suriname kan deze termijn door De Nationale Assemblée, tot honderd vijftig dagen verlengd worden.

3. Het verlopen van de termijnen zoals aangegeven in de leden 1 en 2, zonder dat binnen die termijnen een beslissing is genomen, dient als een afwijzing van de vordering te worden aangemerkt.

Artikel 5

De Nationale Assemblée treedt niet in de beoordeling van de gegrondheid van het aanmerken van de betreffende politieke ambtsdrager of gewezen politieke ambtsdrager als verdachte in de zin van artikel 19 van het Wetboek van Strafvordering, doch beoordeelt uitsluitend of zijn of haar vervolging in politiek bestuurlijk opzicht in het algemeen belang moet worden geacht.

Artikel 6

De Voorzitter van De Nationale Assemblée geeft van de vordering onverwijld nadat zij bij hem is ingediend, kennis aan de betrokken politieke ambtsdrager of gewezen politieke ambtsdrager.

Artikel 7

De Nationale Assemblée overweegt in vergadering bijeen of de vordering, zoals bedoeld in de artikelen 2 en 3 voor onmiddellijke beslissing vatbaar is dan wel een nader onderzoek nodig is.

Artikel 8

1. Indien De nationale Assemblée besluit tot het instellen van een nader onderzoek, stelt zij de stukken in handen van een Commissie van Onderzoek door haar daartoe aan te wijzen.

2. De Nationale Assemblee stelt in het geval genoemd in lid 1 de betreffende politieke ambtsdrager of de gewezen politieke ambtsdrager in de gelegenheid om te worden gehoord.

3. In geval ingevolge lid 1 van dit artikel een Commissie van Onderzoek is benoemd geschiedt het horen van de politieke ambtsdrager of gewezen politieke ambtsdrager door die Commissie. Is een dergelijke Commissie niet benoemd dan wijst De Nationale Assemblée een Commissie aan die met het horen als voormeld wordt belast en zij stelt daartoe aan die Commissie de stukken ter beschikking.

4. De Commissie in lid 1 van dit artikel bedoeld, doet de betreffende politieke ambtsdrager of gewezen politieke ambtsdrager per deurwaardersexploit oproepen overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voor het uitbrengen van exploiten, zulks op een termijn van veertien dagen.

5. Indien de betreffende politieke ambtsdrager of gewezen politieke ambtsdrager aan de oproeping als bedoeld in lid 4 geen gehoor geeft zonder dat daarvoor enige deugdelijke rechtsgrond bestaat, zulks ter uitsluitende beoordeling van De Nationale Assemblée, is zij van haar hoorplicht als in dat lid bedoeld, geheel ontslagen.

Artikel 9

Zodra de Commissie van Onderzoek de vordering genoegzaam toegelicht acht, brengt zij over de daarbij aangevoerde feiten verslag uit aan De Nationale Assemblée.

Artikel 10

De Nationale Assemblée beraadslaagt en besluit omtrent de vordering tot het in staat van beschuldiging stellen van de betreffende politieke ambtsdrager of gewezen politieke ambtsdrager in een vergadering overeenkomstig artikel 83 leden 1 en 2 van de Grondwet en overeenkomstig de procedure voor beraadslaging en het nemen van besluiten neergelegd in haar Reglement van Orde.

Artikel 11

1. Genoegzame gronden tot het al dan niet in staat van beschuldiging stellen vindende, besluit De Nationale Assemblée het verzoek van de Procureur-Generaal al dan niet in te willigen.

2. Van dit besluit wordt onverwijld aan de President mededeling gedaan door toezending van een afschrift daarvan.

3. Onmiddellijk na het besluit van De Nationale Assemblée om de politieke ambtsdrager in staat van beschuldiging te stellen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 is geschied., is de betrokken politeke ambtsdrager die in functie is, onverminderd hetgeen bepaald is in artikel 68 van de Grondwet, van rechtswege in zijn functie geschorst totdat, hetzij het Openbaar Ministerie van verdere vervolging heeft afgezien hetzij hij door de rechter buiten vervolging is gesteld, dan wel voor de feiten ter zake waarvoor hij vervolgd wordt in hoogste instantie is vrijgesproken.

Artikel 12

Indien De Nationale Assemblée als gevolg van overmacht niet kan beraadslagen en besluiten worden de ingediende en in behandeling zijnde vorderingen van de Procureur-Generaal ingevolge de artikelen 2 en 3 opgeschort tot het moment dat de overmachtsituatie is beëindigd.

Artikel 13

1. Deze wet kan worden aangehaald als: Wet In Staat van Beschuldigingstelling Politieke Ambtsdragers.

2. Zij wordt in het Staatsblad van de Republiek Suriname afgekondigd.

3. Zij treedt in werking met ingang van de dag volgende op die van haar afkondiging.

4. De Minister van Justitie en Politie is belast met de uitvoering van deze wet.