Wet Werkvergunning Vreemdelingen


<< Terug naar overzicht

WET van 24 oktober 1981, houdende regelen met betrekking tot het verrichten van arbeid door vreemdelingen (Wet Werkvergunning Vreemdelingen)1 (S.B. 1981 no. 162), gelijk zij luidt na de daarin aangebrachte wijzigingen bij S.B. 2002 no. 23.

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1-2

1. Voor toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:

a. de Minister: de Minister van Arbeid;

b. de Directeur: de Directeur van Arbeid;

c. werkgever: de natuurlijke of rechtspersoon voor wie de vreemdeling als bedoeld in deze wet op grond van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 1613a van het Burgerlijk Wetboek, al dan niet tegen loon in een geldsbedrag, arbeid verricht;

d. werkvergunning: een schriftelijke vergunning als bedoeld in artikel 3;

e. vreemdeling: ieder die niet Surinamer is in de zin van de "Wet op de nationa-liteit en het ingezetenschap" en die niet op grond van een andere wettelijke regeling als Surinamer wordt behandeld.

2. Deze wet is niet van toepassing op de arbeidsverhouding van landsdienaren als bedoeld in artikel 1 van de Personeelswet (G.B. 1962 no. 195, zoals laatstelijk gewijzigd bij S.B. 1981 no. 148).

Artikel 2-3

Deze wet is niet van toepassing op:

a. personen van wie ingevolge bepalingen, vastgesteld bij overeenkomst met andere mogendheden dan wel bij een voor Suriname verbindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie, een werkvergunning niet mag worden verlangd;

b. personen, die behoren tot een bij staatsbesluit aangewezen categorie.

HOOFDSTUK II

WERKVERGUNNING

Artikel 3

Het is een werkgever verboden een vreemdeling arbeid te doen verrichten zonder vergunning van de Directeur.

Artikel 4-4

1. Een werkvergunning wordt aangevraagd door de werkgever en de vreemdeling.

2. Bij de aanvraag en verlening van een werkvergunning dienen de kosten ad Sf. 75.000,- terstond voldaan te worden door de werkgever van welk bedrag er geen restitutie mogelijk is.

3. Voor bijzondere categorieën van vreemdelingen kan de President bij resolutie bijzondere tarieven ter verkrijging van een werkvergunning of verlenging daarvan laten vaststellen.

4. De Minister bepaalt, welke gegevens bij de aanvraag moeten worden verstrekt, welk formulier daarbij moet worden gebruikt en welke bewijsstukken daarbij moeten worden overgelegd.

5. Indien bij de aanvraag de vereiste gegevens of bewijsstukken niet volledig zijn verstrekt of overgelegd, wordt het formulier aan de werkgever teruggezonden, onder schriftelijke mededeling, welke gegevens of bewijsstukken nog ontbreken.

6. Een aanvraag wordt geacht niet te zijn gedaan:

a. zolang de vereiste gegevens of bewijsstukken niet volledig zijn verstrekt of overgelegd;

b. indien deze een vreemdeling betreft, die niet beschikt over een voor het verrichten van arbeid geldige vergunning tot verblijf, noch een zodanige vergunning heeft aangevraagd.

7. Op een aanvraag wordt binnen dertig (30) dagen na ontvangst beslist. Deze termijn kan voor de afloop met nog ten hoogste dertig (30) dagen worden verlengd. Van de verlenging wordt de aanvrager onverwijld mededeling gedaan.

Artikel 5

1. In een werkvergunning wordt de naam van de vreemdeling vermeld die de werkgever mag doen arbeiden, alsmede die van de onderneming waarin zulks mag geschieden.

2. Een werkvergunning kan onder voorwaarden worden verleend.

Artikel 6

Een vergunning wordt geweigerd indien door het verlenen van de vergunning toestemming zou worden verleend aan de werkgever om de vreemdeling te werk te stellen, van wie is gebleken dat hem het verblijf in Suriname is geweigerd of dat hij tot ongewenste vreemdeling is verklaard.

Artikel 7

Een vergunning kan worden geweigerd indien voor het verrichten van arbeid, waarop de gevraagde vergunning betrekking heeft, aanbod op de arbeidsmarkt aanwezig is of redelijkerwijs te verwachten is.

Artikel 8

Een vergunning wordt ingetrokken, indien blijkt dat aan de vreemdeling verder verblijf in Suriname is geweigerd, tenzij de vreemdeling rechtens niet kan worden uitgezet.

Artikel 9

Een vergunning kan worden ingetrokken, indien:

a. de voor haar verkrijging verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken te zijn geweest dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen, als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;

b. van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt. Hiervan dient de werkgever schriftelijke melding te doen aan de Directeur. Het bepaalde in de vijfde afdeling van de zevende titel A van het derde boek van het Burgerlijk Wetboek is onverminderd van toepassing.

Artikel 10

Een beschikking ter zake van een werkvergunning wordt met redenen omkleed en wordt schriftelijk aan de werkgever medegedeeld. Van een zodanig besluit wordt een afschrift gezonden aan de betrokken vreemdeling en aan de betrokken autoriteiten.

BEROEP

Artikel 11

1. Tegen een beschikking tot weigering of intrekking van een vergunning kan zowel de werkgever als de vreemdeling binnen dertig (30) dagen nadat het besluit ter kennis van de aanvrager is gebracht of hij geacht kan worden daarvan kennis te hebben genomen, in beroep gaan bij de Minister.

2. In geval van overmacht kan de Minister een beroep, ingesteld na afloop van de daarvoor bepaalde termijn, niettemin in behandeling nemen.

HOOFDSTUK III

STRAFBEPALINGEN

Artikel 12-5

Hij die niet voldoet aan de verplichting ingevolge het bepaalde in artikel 3, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste vijfhonderdduizend gulden.

Artikel 13-6

Het feit bij deze wet strafbaar gesteld wordt beschouwd als een overtreding.

Artikel 14-7

Met de opsporing van het feit bij deze wet strafbaar gesteld zijn, behalve de bij artikel 134 van het Wetboek van Strafvordering en bij de artikelen 1 en 2 van het Decreet B-5 aangewezen personen, belast de door de Minister bepaaldelijk daartoe aangewezen ambtenaren. Decreet B – 5A (S.B. 1983 no. 33).

HOOFDSTUK IV

OVERGANGSBEPALING

Artikel 15-8

1. Op de vreemdeling die bij de inwerkingtreding van deze wet in het bezit is van een verblijfsvergunning, afgegeven ingevolge de "Surinaamse Toelatingswet 1938" (G.B. 1938 no. 92), zijn de bepalingen van deze wet niet van toepassing voor de duur van de verblijfsvergunning.

2. De werkgever die een vreemdeling als bedoeld in het eerste lid arbeid doet verrichten is verplicht binnen dertig (30) dagen na de inwerkingtreding van deze wet hiervan opgave te doen bij de Directeur.

3. Op de werkgever die niet voldoet aan het bepaalde in lid 2 van dit artikel is artikel 12 van overeenkomstige toepassing.

4. Bij beëindiging van de duur van de verblijfsvergunning zijn de bepalingen van deze wet van toepassing en dient een werkvergunning te worden aangevraagd als bedoeld in artikel 4, lid 1.

5. Het in het voorafgaande lid bepaalde is van overeenkomstige toepassing indien de vreemdeling bij de inwerkingtreding van deze wet een verblijfsvergunning heeft aangevraagd ingevolge de "Surinaamse Toelatingswet 1938" (G.B. 1938 no. 92), doch nog niet beschikt over een zodanige vergunning.

HOOFDSTUK V

SLOTBEPALINGEN

Artikel 16

Onverminderd het in artikel 2 bepaalde kunnen bij staatsbesluit nadere regels worden vastgesteld met betrekking tot het verrichten van arbeid door vreemdelingen.

Artikel 17-9

1. Deze wet kan worden aangehaald als "Wet Werkvergunning Vreemdelingen".

2. Zij wordt bekend gemaakt in het Staatsblad van de Republiek Suriname en treedt in werking op een nader door de President te bepalen tijdstip. 1 Gew. bij S.B. 2002 no. 23. 2 Gew. bij S.B. 2002 no. 23. 3 Gew. bij S.B. 2002 no. 23. 4 Gew. bij S.B. 2002 no. 23. 5 Gew. bij S.B. 2002 no. 23. 6 Gew. bij S.B. 2002 no. 23. 7 Decreet B-5B (S.B. 1985 no. 14) ingetrokken bij S.B. 1990 no. 23; Zie Decreet B-5 (S.B. 1980 no. 65), 8 Gew. bij S.B. 2002 no. 23. 9 Gew. bij S.B. 2002 no. 23; I.w.t. 1 januari 1983 (S.B. 1982 no. 141).